Blue Flower

Cliché van het Hooglandse Malenzegel ontdekt

Vóór 1282 hadden de Malen op het Hoogland waarschijnlijk nog geen eigen zegel waarmee officiële stukken bekrachtigd konden worden. Bij verkoop binnen het maalschap werd toen gebruik gemaakt van het zegel van de abt van de Sint-Paulusabdij in Utrecht. Dit duidt er op dat toen nog toestemming was vereist van de grond- en gerechts heer. Tussen 1282 en 1328 heeft  Malen op het Hoogland wel een eigen zegel gekregen. Door het ontbreken in die periode van oorkondes is een nauwkeuriger datering niet mogelijjk.

 

 Het oudst bekende Malenzegel stamt uit 1329. Niet verwonderlijk is dat de centrale figuur op het zegel Sint-Paulus met zijn attributen is: een zwaard en een boek. Paulus werd afgebeeld met een kale schedel en een weelderige baard. Het zwaard verwees naar zijn onthoofding. Op de achtergrond zijn sterren en lelies zichtbaar. De laatste verwezen overigens niet naar een Franse connectie. Lelies waren in de middeleeuwen een  hoogheidssymbool en mogelijk ook een rechtssymbool. De heren van Amersfoort hadden in de dertiende eeuw ook een leliewapen met van boven naar beneden drie, twee en één lelie. Eind negentiende eeuw adopteerde de Oudheidkundige Vereniging Flehite dit wapen in de overtuiging dat dit het wapen van graaf Wigger van Flehite was. Deze werd genoemd in de bekende oorkonde van 777 waarin Karel de Grote goederen, die graaf Wigger van hem in leen hield, aan de kerk van Utrecht schonk. Pas later erkende Flehite dat er in de tijd van Karel de Grote nog helemaal geen familiewapens waren en het leliewapen van de heren van Amersfoort was. Het randschrift van het Malenzegel luidt:

 

 

DIT ES DER MALEN SEGEL VA(N) WEDE ENDE VA(N) EMMIGLAER. 

Onlangs wist iemand die onbekend wenst te blijven enkele oude clichés te verwerven waaronder een met een getekende afbeelding van het Malenzegel. Het is een bibliofiel die op internet een weblog onderhoudt onder de naam ‘Perkamentus’ (http://perkamentus.blogspot.nl). Het is zeer verheugend dat hij bereid was het cliché van dit zegel te schenken aan Museum Flehite. Wanneer dit cliché gemaakt is kan niet met zekerheid worden bepaald. Waarschijnlijk naar een tekening uit het eind van de negentiende eeuw. De archivaris van de Malen, J.F.X. van den Bergh, wilde toen namelijk een nieuw zegelstempel laten maken naar een voorbeeld uit de achttiende eeuw omdat het oude sinds 1814 niet meer aanwezig was. De Utrechtse archivaris S. Muller Fz. wees hem in 1893 echter op een fraai bewaard zegel van de Malen uit 1339 in het kapittelarchief van Sint-Pieter. Dat sprak Van den Bergh wel aan. De Haagse heraldicus J.M. Lion  werd toen benaderd om aan de hand van dat zegel een eigentijdse tekening te maken. Dat ging niet zonder slag of stoot. Muller moest keer op keer verbeteringen aangeven. Op 7 december 1893 had hij nog twee opmerkingen en besloot zijn brief aan Lion aldus: ‘Ik verlang thans geene teekeningen meer te zien’.

Het is goed mogelijk dat Van den Bergh deze tekening ook wilde gebruiken als illustratie in zijn vijfdelige bronnenuitgave waaraan hij in 1892 begon: Het archief van het zeer oude en voorname college van de Malen op het Hoogland buiten de stad Amersfoort (’s-Gravenhage 1898). Deel I en II zijn nooit verschenen. In een wel uitgegeven deel, dat zich in de bibliotheek van Museum Flehite bevindt, staat geschreven dat de eerste delen bij een brand in de opslagruimte verloren zijn gegaan. In het Malenarchief bevinden zich nog wel enkele onvolledige drukproeven. Een afbeelding van het zegel in deel I zou zeker passend zijn geweest.

De tekening is in ieder geval gebruikt voor de vervaardiging van het Malenzegel dat nog steeds gebruikt wordt bij de bezegeling van officiële stukken van de Malen. Sinds

 

1963 siert een ‘gemoderniseerde’ versie van het zegel de uitnodigingen voor de jaarlijkse bijeenkomsten van de Malen. De baard van Paulus werd getrimd en op zijn kale hoofd verscheen een kortgeknipte haardos. In de bijeenkomst van 13 juli 1959 had notaris mr. B. van ’t Eind gevraagd de convocaten met de naamlijst van de Malengeërfden te sieren met het zegel. Drie jaar later merkte A. Veenendaal op dat de afbeelding van het zegel nog steeds ontbrak. Rentmeester W. van Haselen deelde daarop mee dat het oude cliché bij drukkerij Bouman in het ongerede was geraakt en dat er een nieuw cliché gemaakt zou worden. Dat gebeurde met weinig gevoel voor het origineel. De bode van de Malen, Wulfred Hofland, suggereert dat destijds niet naar het oude zegel is gekeken, maar naar de afbeelding op van Paulus op het bodeteken. Dat is goed mogelijk. Het is overigens niet onwaarschijnlijk dat het nu opgedoken cliché het stuk is dat destijds was verdwenen.

 

In haar bijeenkomst van 13 juli 2016 hebben de Malengeërfden besloten de oude afbeelding van het zegel weer te gaan gebruiken.

 

 

Burchard Elias

Bronnen

C. Dekker, Een zeer oud en voornaam college. Geschiedenis van de Malen op het Hoogland buiten Amersfoort, Amersfortia Reeks dl. 12, Amersfoort 2000.

‘Wapen en vlag van Flehite’, in B.G.J.Elias, Flehite 1878-2003. Geschiedenis van een Vereniging en een Museum, Amersfortia Reeks dl. 16, Amersfoort 2005, pp. 110-111.

 

Archief Eemland, Archief Malen 0081-40.2, Correspondentie Van den Bergh 1892-1898, 0081-50, Malenzegel en 0081-70, Notulen.

Illustraties

Afdruk van de door J.M. Lion vervaardigde tekening naar het Malenzegel uit 1339.

De thans op het drukwerk van de Malen in gebruik zijnde afbeelding van het Malenzegel. In feite verwijst deze afbeelding in geringe mate naar het origineel.