Samenvatting Notulen Generale Bijeenkomst 13 juli 1920
Op 29 april is P.H. van Haselen overleden, die ruim 28 jaar rentmeester is geweest. Zijn werk is voorlopig door de thinsmeesters waargenomen. Aangezien de rentmeester tevens voorzitter is, moet de vergadering daarover een beslissing nemen. Notaris Knoppers zal als tijdelijk voorzitter fungeren.
Hij krijgt gelijk te maken met een probleem. Aanwezig is J. Boersen, kassier van de Boerenleenbank in Hoogland. Hij had een Malenportie aangekocht van mej. P. Willemse te Utrecht. De overdracht heeft plaats gevonden op 15 mei 1920 bij notaris Te Leuken. Boersen heeft nog geprobeerd de eigendomsoverdracht opgetekend te krijgen in het Malenregister. De thinsmeesters verklaarden dit niet te kunnen doen omdat dat voorbehouden was aan de rentmeester.
Boersen zegt dat de optekening dus buiten zijn schuld niet heeft plaats gevonden. Hij heeft nu officieel geen stemrecht en recht op presentiegeld. De voorzitter heeft begrip voor deze bijzondere situatie en stelt voor Boersen toch stemrecht en recht op presentiegeld te verlenen. De vergadering gaar daarmee akkoord met 40 tegen 9 stemmen. Notaris Bolk zegt tegen gestemd te hebben, niet omdat hij tegen Boersen is maar omdat ‘de Malen is een oude instelling waarvan de oude tradities behoren gehandhaafd te worden’.
Tot slot van de vergadering moet gestemd worden over de nieuwe rentmeester. Nu blijken zowel Boersen als Wijnand van Haselen zich hiervoor kandidaat te stellen. De laatste krijgt 32 stemmen, Boersen 17. Van Haselen wordt dus verkozen en blijft in functie tot in 1953.
Verslag van drs. B.G.J. Elias, archivaris van het College, uitgesproken tijdens de Generale Bijeenkomst op maandag 16 juli 2012.