De Malen in de eerste oorlogsjaren
In de bijeenkomst van 15 juli 1940 stond rentmeester Van Haselen kort stil bij het uitbreken van de oorlog na ruim honderd jaar vrede. Triest was dat de boerderij van thinsmeester Van ’t Klooster in de as gelegd was.
In de notulen van de vergadering van 14 juli 1941 speelt de oorlog nog nauwelijks een rol. Wel blijkt dat van hogerhand een speciale toestemming was vereist van de bijeenkomst. Deze werd verleend mits ’geen onderwerpen van politieke aard ter sprake worden gebracht, noch direct noch indirect’.
Er werd meegedeeld dat de Malenportie van W.A. Croockewit, die het jaar daarvoor was overleden, eigendom was geworden van zijn nicht Sara Tutein Nolthenius- van Heukelom, de bekende beeldend kunstenares. De notulen zeggen daarover: ‘Daardoor is het aantal dames-bezitsters met één vermeerderd en wordt het aantal van niet tot bijwoning van de Generale Bijeenkomst bevoegde Malengeërfden opnieuw vergroot’.
Provinciale Waterstaat had het oog laten vallen op een strook Malengrond in verband met de verbreding van de Bunschoterweg. De adviescommissie bestaande uit notaris Knoppers, de heer Boersen, de rentmeester en de thinsmeesters mocht een en ander afhandelen.
De bijeenkomst van 13 juli 1942 werd niet op de gebruikelijke wijze geconvoceerd met de lijst van namen van de Malengeërfden. Op het moment dat deze uitnodiging gedrukt zou gaan worden kreeg de drukker een opgave van zaken die hij in het vervolg niet meer van zijn persen mocht laten rollen, waaronder naamlijsten. Maar omdat het zetsel gereed lag was de drukker bereid toch bereid twee exemplaren voor het archief te drukken. De rentmeester vervolgde daarna: ‘Ik hoop, dat, wanneer wij staan voor onze vergadering van 1943, alle belemmeringen in ons vrije doen en laten, die ons het leven thans zoo moeilijk en vaak onaangenaam maken, zullen zijn opgeheven en wij weder als vrije Nederlanders mogen medewerken aan een blijde toekomst’.
Daarna werd uitvoerig stil gestaan bij het overlijden van notaris Knoppers, Malengeërfde sinds 1890. Door de jaren heen had hij een belangrijke rol gespeeld als adviseur met betrekking van zaken en regelingen rond het grondbezit en de pachters. Als laatste activiteit was hij, zoals wij zagen, betrokken bij de afhandeling van de verkoop van de stukjes grond voor de verbreding van de Bunschoterweg.
In de oude notulen waren de activiteiten van Knoppers goed na te lezen. De rentmeester was daarom blij dat op een gegeven moment was afgeweken van een besluit, dat onder rentmeester notaris De Louter was genomen, om de notulen zo kort mogelijk te houden. Ook voor latere onderzoekers een gruwel. Als opvolger van Knoppers werd dr. J.P. de Monté Verloren aangewezen.
De heren Van der Smit en Hastrich hadden gevraagd om verlenging van het jachtrecht voor een jaar. Tijmen Rigter verklaarde in de vergadering hier ook belangstelling voor te hebben. Hij was bereid f. 30,- te betalen als hij zijn jachtgeweer terugkreeg en anders f. 20,-, het bedrag dat Van der Smit en Hastrich betaalden. De vergadering vond dat Rigter als Malengeërfde de voorkeur moest hebben.
Aan het eind van de bijeenkomst vond de gebruikelijke uitdeling van het presentiegeld plaats. Per portie kreeg men bovendien een bedrag van f. 130,- in verband met de verkoop van de stukjes land. In de kas bleef daarna een bedrag van…f. 21,92.
Verslag van drs. B.G.J. Elias, archivaris van het College, uitgesproken tijdens de Generale Bijeenkomst op maandag 13 juli 2015, zijnde Sint Margriet.